Overslaan en naar de inhoud gaan
Vaccineerspuit

Vaccinatie van de hond: bijwerkingen? werkingsduur?

De werkingsduur van vaccins

Vaccins kennen een verschillende beschermingsduur. Tegen de kernziekten bestaan vaccins die minimaal drie jaar bescherming bieden. De langste bescherming ontstaat na vaccinatie met levend verzwakt virus. Er wordt dan ook aangeraden om deze te gebruiken zodat minder vaak ingeënt hoeft te worden.

Na vaccinatie met een dood of geïnactiveerd virus wordt in het lichaam minder langdurig bescherming opgebouwd. Ook vaccins tegen bacteriële ziekten geven vrijwel altijd een minder langdurige bescherming, deze zullen dus vaker herhaald moeten worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de inenting tegen rattenziekte, die jaarlijks herhaald moet worden. Een uitzondering is het vaccin tegen rabiës (hondsdolheid): na vaccinatie tegen deze ziekte is uw hond 3 jaar beschermd, terwijl het virus in het vaccin niet levend is.

Om te bepalen wat voor uw hond het beste vaccinatieschema is en tegen welke ziekten (naast de drie kernziekten) het verstandig is om uw hond te laten vaccineren, kunt u het beste met uw dierenarts overleggen. Zaken als ras, leeftijd, gezondheid, gewoontes (bijvoorbeeld wel of niet mee op reis, komt het dier in pensions, trimsalons, hondenschool en dergelijke) en gegevens over welke ziekten er lokaal voorkomen spelen hierbij een rol. U kunt ons altijd contacteren over het beste vaccinatieschema voor uw hond.

 

Bijwerkingen van vaccinatie

Zoals elke medische ingreep kan ook vaccinatie bijwerkingen hebben. In de pers en op internet doen soms verhalen de ronde over het ‘gevaar’ van vaccineren, met name over ongewenste bijwerkingen.

Bijwerkingen na vaccinatie komen maar zeer zelden voor en het verband tussen vaccinatie en later ontstane ziekten is vaak niet wetenschappelijk bewezen. Cijfers uit het Verenigd Koninkrijk geven voor de hond een frequentie van 38 bijwerkingen per 10.000 verkochte doses. In dit onderzoek waren ook milde bijwerkingen zoals zwelling op de injectieplaats meegenomen in de aantallen.

De huidige richtlijnen voor dierenartsen zijn er op gericht om zoveel mogelijk honden te vaccineren maar ook om niet nodeloos vaak te vaccineren. De risico’s op bijwerkingen wegen niet op tegen de voordelen van het ontwikkelen van bescherming tegen ernstige ziekten.

 

dierenarts-vaccinatie-hond.jpg

 

Wanneer kunt u beter de inenting uitstellen?

Om een vaccinatie zo efficiënt en veilig mogelijk te maken moet u uw dier niet laten vaccineren als het:

  • ziek is
    Een dier dat al een verzwakte weerstand heeft door bijvoorbeeld een acute blaasontsteking, heeft zijn immuunsysteem nodig om die aandoening te bestrijden. U kunt de vaccinatie uitstellen tot het dier weer klachtenvrij is.
     
  • een chronische aandoening heeft.
    Bij chronische aandoeningen waarbij herstel niet is te verwachten zal uw dierenarts u advies op maat geven over de vaccinatiemogelijkheden voor uw hond.
     
  • drachtig is.
    Dit kan gevaarlijk zijn voor de pups. Er zijn vaccins die wel tijdens de dracht veilig gegeven kunnen worden.
     
  • onder narcose is.
    De narcose zelf heeft weinig invloed op de respons op vaccinatie maar eventuele ongewenste reacties zoals misselijkheid kunnen tijdens de narcose voor problemen zorgen.

De webpagina vaccinatie van de hond geschreven door het LICG, geeft nog meer informatie over dit onderwerp.

 

Vergeet u weleens uw hond te vaccineren, ontwormen,...? Wij nemen graag die zorg op ons!

Ontdek het WelloPet Life Plan